Des goûts et des couleurs, on ne discute pas! Wat je lekker vindt, is namelijk afhankelijk van je genen enerzijds, maar ook van je opvoeding en cultuur. Je genen bepalen de manier waarop je smaken en geuren opvangt en ervaart. Zo kunnen bijvoorbeeld sommige mensen veel beter zoet proeven dan anderen. Die laatste hebben dan de neiging om aan alles veel meer suiker toe te voegen, want ze hebben gewoon meer nodig om er iets van te merken. De zoetebekken onder jullie hebben nu alvast een excuus 😉.
Je cultuur en opvoeding bepalen dan weer met welke smaken je vertrouwd bent, en of je daar goede of slechte associaties mee maakt. Schimmelkaas, voor ons een delicatesse, smaakt voor Aziaten gewoon naar bedorven voedsel – schimmelig. En omgekeerd, smaken duizendjarige eieren, een delicatesse in Azië voor ons naar kattenpis. Het is maar wat je gewoon bent.
De ingeving van het moment
Maar mensen zijn ook niet echt consequent in wat ze lekker vinden of niet. Je behoefte speelt ook mee – honger is de beste saus hé. En laten we vooral ook de setting niet vergeten.
Dat komt deels door de associaties die we maken – aardbeitjes zijn zomers, walnoten, pompoenen en champignons zijn herfstig, eend met sinaas is iets voor de winter, en asperges doen ons denken aan de lente. Niet toevallig komt dat overeen met de seizoenen waarin die dingen het gemakkelijkst te krijgen zijn, maar ook feestdagen sturen onze honger naar specifieke dingen. Speculoos, chocola en mandarijntjes met Sinterklaas (of Sint-Maarten, afhankelijk vanwaar je afkomstig bent) en gevulde kalkoen, eend met sinaasappelsaus of wild met veenbessensaus voor Kerst.
Het komt ook deels door de omgeving. In de zomer hebben we nood aan afkoeling en kiezen we voor verfrissende gerechten, drankjes en dessertjes. We storten ons dus volop op de slaatjes, frisse cocktails of pintjes en, niet te vergeten, ijsjes. Voor de koude dagen hebben we meer behoefte aan calorierijke, hartverwarmende zaken. Denk stoofvlees, Franse uiensoep en (al dan niet Irish) koffietjes.
Weet wat je eet. Of net niet.
En dan is er nog de verwachting. Toen ik klein was, vroeg mijn broertje ooit aan mijn moeder of hij zo’n ‘rare peer’ mocht eten. Uiteraard mocht dat, een stukje fruit kan nooit geen kwaad. Maar ‘rare peer’ bleek een avocado te zijn, en dat viel niet bepaald in de smaak bij broer die zich aan een zoete sappige peer verwachtte. Het heeft lang geduurd eer avocado’s terug in de gratie vielen.
Die verwachting, die wordt ook gecreëerd door de verpakking, de manier van presentatie, zelfs de omgeving waar je het product koopt. Een koekje uit een mooi versierde blikken doos krijgt meer krediet dan een koekje uit een doordeweekse plastiek verpakking. Een pintje smaakt beter als het in een mooi glas zit dan in blik. Een glas rosé, gedronken op een terrasje in de Provence smaakt beter dan een glas van dezelfde rosé, gekocht in de supermarkt en thuis opgedronken. Een mango, gekocht aan een kraampje in Thailand, zal beter smaken dan eentje hier gekocht in de supermarkt. Soms is er wel degelijk een kwaliteitsverschil natuurlijk, maar vaak is het minder groot dan je denkt. De nostalgie en setting beïnvloeden duidelijk jouw oordeel.
Iedereen is daar vatbaar voor – denk maar niet dat je een uitzondering bent. Zelfs kenners laten zich nog al te gemakkelijk beïnvloeden. In een berucht onderzoek werd aan wijnkenners gevraagd om witte en rode wijn te beoordelen. De wijnkenners beschreven de smaak van de rode wijn zoals ze rode wijn beschrijven, met termen als ‘kers’ en ‘ceder’, en de witte zoals ze witte wijn normaal beschrijven als ‘fris’, ‘groene appel’, enzovoort. Maar het was dezelfde wijn, waarvan er eentje rode kleurstof had gekregen. Niemand ontsnapt er dus aan. En is dat erg? Neen hoor, eet maar gewoon wat je lekker vindt. Ook al is dat gewoon omdat het in ‘een schoon pakske zat’. Les goûts et les couleurs ne se discutent pas.