Voor mij is de lokale cuisine essentieel om mij een echt reisgevoel te geven. Want eten is zo diep ingegraven in een cultuur, dat je iets mist als je ’t niet geprobeerd hebt. Toegegeven, ik ben wel een durver. Ik deins niet terug voor wat kippenpoten of slijmerige natto – gefermenteerde sojaboontjes uit Japan. Helaas strooit mijn allergie voor gluten wel vaak roet in het eten, maar ook daar zijn oplossingen voor. Dus zolang het mijn gezondheid niet in gevaar brengt, is het ok voor mij. Maar daar trek ik wel de grens. Voor mij dus geen gluten, maar ook geen casu marzu – kaas met maden uit Sardinië, en om voedselveiligheidsredenen verboden in Europa – of fugu – kogelvis, een Japanse specialiteit waar de kunde van de chef essentieel is om het gerecht te overleven.
Ongeacht hoe exotisch je reis is, overal is wel wat lekkers te ontdekken. Maar hoe haal je culinair het beste uit je reis, zonder al te veel risico’s te lopen?
Wees voorbereid
Probeer op voorhand te achterhalen waar je aan toe bent. Niet dat je elk restaurantbezoek op voorhand moet zitten plannen – verre van. Maar op voorhand weten wat de lokale specialiteiten zijn, geeft je een goed idee van de gerechten die je zeker eens wil proberen. En als je bepaalde zaken echt niet lust, weet je alvast wat je niet moet proberen.
En dan zijn er natuurlijk de algemene voedselveiligheidsregels waar je best rekening mee houdt. In sommige landen mijd je beter rauwe groenten in slaatjes, omdat ze gewassen worden met kraantjeswater dat niet zo streng gecontroleerd wordt als bij ons. Een glas kraantjeswater, of drankjes met ijsblokjes, laat je daar ook beter voor wat het is. In exotische landen bestel je aan kraampjes best enkel eten dat goed doorbakken en liefst heet is, tenzij het om droge eetwaren zoals brood en koekjes gaat. Sommige specialiteiten, zeker als er rauw vlees of rauwe vis aan te pas komt, probeer je best enkel in de ‘betere’ restaurants. Enkel in Japan kan je er redelijk prat op gaan dat rauwe vis wel veilig bereid wordt, en in de meeste Westerse landen zijn voedselveiligheidsregels wel vrij strikt. Let vooral op in warme, Zuiderse of tropische streken, want ziektekiemen houden wel van die temperaturen.
Je een beetje inwerken in de taal van het land kan ook helpen. Als je naar Spanje gaat is dat wel een pak gemakkelijker dan als je naar Thailand gaat, maar het loont de moeite. Weet hoe de verschillende gerechten geschreven worden in de lokale taal, dan kan je ze ook herkennen op menukaarten.
En met een allergie?
Reizen met een allergie is zeker beperkend. Daar gelden deze tips des te meer, zoals op voorhand weten wat de lokale gerechten zijn en welke ingrediënten ze daarvoor gebruiken. En eventueel kan je bepaalde etenswaren zelf meebrengen – ik heb in Azië altijd glutenvrije sojasaus mee bijvoorbeeld. En vraag tips aan mensen die er eerder zijn geweest, want het ene land kan er al wat beter mee om dan het andere.
Ook zorg ik er steeds voor dat ik in de lokale taal de woorden ‘tarwe’ en ‘gluten’ kan herkennen, en in Europese landen/talen ook rogge, gerst, spelt en haver. Er bestaan ook kaartjes, opgesteld in verschillende talen, die uitleg geven over je allergie en die je kan afgeven in restaurants. Ze hebben mij alvast veilig door mijn reis doorheen China geloodst – al zag ik daar de obers en chefs soms wel serieus in hun haren krabben.
Er bestaan ook apps die je kunnen helpen bij het vinden van restaurants die gluten-friendly zijn, zoals ‘Find me gluten-free’.
Go where the locals go
Dus ook naar de markt en de supermarkt. Sla die toeristische winkeltjes met ‘lokale delicatessen’ gerust over, je vindt betere kwaliteit voor een betere prijs op de lokale markt en gewoon in de supermarkt. Dat is tenslotte waar de mensen die er wonen hun boodschappen doen. Met een allergie heeft dat het voordeel dat er ingrediëntenlijsten op staan, en als je ze kan herkennen in de lokale taal, kan je met een gerust hart een picknick samenstellen voor onderweg.
Voor restaurants geldt hetzelfde. Hoewel de kwaliteit van toeristische restaurants wel behoorlijk is verbeterd dankzij de komst van het internet en bijbehorende internet reviews, is het eten nog altijd gewoonlijk beter in de lokale restaurants. Kijk en luister waar de lokale bevolking naartoe trekt, ook al is het dan soms wat moeilijker om te bestellen. Maar met handen en voeten, desnoods bijgestaan door een ‘point-it’ boekje en, indien nodig, allergiekaartjes, lukt dat ook. Laat je verrassen door wat ze zelf aanraden. En tegenwoordig kan je met ‘Google Translate-images’ ook menukaarten ontcijferen.
Google Maps is trouwens best een goede gids in dit soort situaties. Aangezien de beoordelingen niet enkel komen van toeristen maar ook van de mensen die er zelf wonen, zijn ze betrouwbaarder dan die van bijvoorbeeld Tripadvisor. Het hangt uiteraard wel een beetje van het land af, niet alles werkt even goed in alle landen. En – good to know – in China is er geen Google.
En informeer bij de locals
Als je geluk hebt, heb je de luxe om meegenomen te worden door een local, die je de beste plekjes toont, in de eigen taal kan bestellen en je uitleg kan geven bij de gerechten. Maar meestal is dat niet het geval. In het hotel, zeker als je in kleine lokale hotelletjes en bed and breakfasts verblijft, helpen ze je graag verder. Vaak maken hoteleigenaars wel deals met bepaalde restaurants om mensen ernaartoe te sturen. Over het algemeen zijn dat wel de meer ‘tourist-friendly’ zaken. Op zich niks mis mee, maar ik vind ze niet zo persoonlijk. Je kan het dus ook eens vragen in een trein- of busstation, of in een winkeltje, daar spreken ze gewoonlijk ook wel een beetje Engels. Of aan de taxichauffeur, of een random stranger die toevallig Engels spreekt. Probeer te achterhalen waar zíj graag naartoe gaan om te eten.
Koop ook eens een lokaal kookboek(je). Gewoonlijk vind je in toeristische winkeltjes wel boekjes met lokale gerechten in het Engels. Of in boekenwinkeltjes, die zijn wat beter, maar niet altijd in een verstaanbare taal. Ik gebruik ze dan als gids bij kraampjes en op restaurants.
En in landen die erg fier zijn op hun eetcultuur, kan je ook kookworkshops volgen. Aangezien je het eten zelf klaarmaakt, weet je perfect wat erin gaat. Ik deed er al in Peru en in Thailand – zie de fotootjes. Het is erg leuk om te doen, je krijgt heel wat uitleg over de lokale gerechten en ingrediënten, en soms hoort er ook een begeleid bezoekje naar de markt bij.
Go with the flow
Soms moet je gewoon de ingeving van het moment volgen. Dan verdwaal je, en kom je plots in een klein straatje een superschattig restaurantje tegen, of stoot je onverwacht op een food festivalletje. Geloof mij, het zijn meestal de beste eet-ervaringen op reis. In Portugal belandden we tot tweemaal toe op een festival de marisco – zeevruchtenfestival – en in Sicilië bleek er net een festival del gelato artigianale door te gaan. Heb er de beste pistache-ijs ooit gegeten. Bij een bezoekje aan een botanische tuin in Kreta maakte het restaurant slaatjes en gerechten met de groenten van het seizoen uit de eigen tuin. In Thailand zaten we regelmatig aan kleine kraampjes op straat heerlijke noedels te eten, en op de Azoren proefde ik maiskolven die gekookt waren in vulkanische bronnen. In een lokaal visrestaurant in Japan heb ik geleerd dat een tonijn testikels heeft die je kan eten – en dat het nog heerlijk smaakt ook. En in de Verenigde Staten heb ik popcorn met chili en limoen ontdekt.
Reizen is ontdekken en genieten, ook van het eten. Althans voor mij, wat denk jij?